Waarom autistische jongeren vaker slachtoffer zijn van cyberpesten

Waarom lopen autistische jongeren een hogere kans om gecyberpest te worden dan hun neurotypsiche leeftijdsgenoten.

In de veiligheidsmonitor 2023 van het CBS was in 2023 is 18 procent van de 15- tot 25-jarigen slachtoffer geweest van online criminaliteit. Van deze 18 procent was 5,5 procent een slachtoffer van account hacking en was 5,3 procent slachtoffer van online bedreigingen en intimidatie. Onder de categorie online bedreigingen vallen de aspecten: online bedreigingen, online pesten, online stalking en online shamesexting (Akkermans et al., 2024). Deze aspecten vinden wij onder onze definitie van cyberpesten vallen waarvan in de artikelen hierboven voorbeelden worden gegeven.

In een onderzoek van van der Aa et al., (2016) ‘Computer-mediated communication in adults with high-functioning autism spectrum disorders and controls’ kwam eruit dat mensen boven de 18, met autismespectrumstoornis (ASS) ongeveer 13.95 uur per week besteden aan computer-mediated communication dan hun neurotypische leeftijdgenoten die 9.5 uur per week eraan besteden (van der Aa et al., 2016). Dit is een (getal bekijk nog een x de getallen, vertaal die rare uren systeem) verschil. De langere blootstelling aan internet kan een groter risico op cyberpesten veroorzaken voor jongeren met ASS.

Verder onderzoek toont aan dat jongeren met autisme vaak moeite hebben om cyberpesten te herkennen, omdat ze de intenties achter online berichten moeilijk kunnen inschatten (Kowalski et al., 2014). De jongeren hebben minder inzicht in de sociale dynamiek die ten grondslagen ligt aan cyberpesten, zoals sarcasme van subtiele vormen van uitsluiting via digitale kanalen. Deze onwetendheid zorgt ervoor dat ze vaak niet snel reageren op pesterijen of hulp zoeken, wat de negatieve effecten van cyberpesten versterken, zoals eenzaamheid, depressie en angst (Cappadocia et al., 2012).

Het is ook gebleken dat jongeren met autisme ernstige gevolgen hebben van cyberpesten in vergelijking met hun neurotypische leeftijdsgenoten. Dit komt omdat zij vaak al te maken hebben met sociaal isolement en een verhoogd risico op mondiale problemen (Zablotsky et al., 2013). Cyberpesten kan 24/7 uur doorgaan, zonder de beperkte grenzen van traditionele pesten, waardoor de enorme druk en het gevoel van hulpeloosheid toeneemt. Dit kan langdurige schade aan hun geestelijke gezondheid, zoals angststoornissen, depressie en zelfs suïcidale gedachten veroorzaken (Hebron & Humphrey, 2014).

De rol van ouders, begeleiders en verzorgers

Ouders, begeleiders en verzorgers spelen een belangrijke rol in de ondersteuning van neurodivergente jongeren die te maken hebben met cyberpesten. Aan de ene kant kunnen zij bijdragen door jongeren bewust te maken van de risico’s van online interacties en hen strategieën te leren om met cyberpesten om te gaan. Het bieden van ondersteuning, zoals het monitoren van internetgebruik en het creëren van een veilige online omgeving, kan helpen om de effecten van pesterijen te verminderen (Cappadocia et al., 2012).

Aan de andere kant kunnen ouders en begeleiders onbedoeld bijdragen aan de ernst van het probleem als ze de signalen van cyberpesten niet herkennen of niet tijdig ingrijpen. Dit kan deel uitmaken van een gebrek aan digitale vaardigheden of te weinig kennis over hoe autisme het onlinegedrag van jongeren beïnvloed (Wright & Wachs, 2020). Wanneer ouders of begeleiders het probleem niet vroegtijdig voorzijn, blijven jongeren zonder de vaste steun, wat hun kwetsbaarheid voor de schadelijke effecten van cyberpesten vergroot. Het is daarom essentieel dat ouders en begeleiders kennis en tools inzetten om deze jongeren op een effectieve manier te begeleiden in de digitale wereld (Hebron & Humphrey, 2014).